No place for a tourist

De keuze was met één blik op de kaart gemaakt. Vijf dagen had ik, en vijf dagen in dezelfde stad leek me risico-spreid-technisch gesproken niet het geschiktste scenario: in het slechtste geval waren het five horrible days from hell. Nee, dan liever een escape. Puur praktische overwegingen en een verder abominabele geografische kennis leidden me voor het tweede deel van mijn solotrip naar de Duitse Domstad (de taal voor lief nemend).Bij aankomst: regen, kou en binnen een halfuur een gestolen portemonnee met daarin al mijn betaalpasjes, rijbewijs en zakgeld. Scheisse. De boodschap is duidelijk: no place for a tourist like me. Waar ik de Vlamingen zachtjes wilde strelen over hun schattige bollekes, hun Antwerpse handjes lieflijk wilde fijnknijpen, wil ik de Duitsers het liefst schoppen, allemaal. Alle Menschen werden brüder, enzo, maar Nu. Even. Nicht. Ja?!Ik heb opeens ook onstilbare honger. Waar ik in ’t Stad eindeloos rondtrippelde, ja, haast zweefde, op louter de poëtische lucht, heb ik zodra ik de ICE uitstap een Riesenhunger. De eerste de beste bockwurst moet eraan geloven. Mit Senf ja, ich bin doch nicht blöd? Verdammt noch mal. Een U-bahn, hostelincheck, politie-aangifte en Western Union-opname verder, dwaal ik duf en chagrijnig door de stad. Ik laat me mijn spaarzame me-time niet ontnemen, dus hop, de paden op. Het kolossale Keulen in.Aan de lantaarnpaal op de straathoek lacht een opgewekte veertiger met een zonnebloem naast zijn hoofd me vanaf een verkiezingsposter toe. Het is Hans Schwanitz van de Keulse Groenen. Mijn humeur begint wat op te klaren. Wat een hilarisch pijnlijke naam, wie noemt zijn kind nu Hans als je achternaam al Schwantz is notabene? Tot de dunne ‘i’ me tussen de ‘n’ en ‘t’ me opvalt.

Met rake oneliners weten de verschillende politieke partijen vanaf hun posters je aandacht te trekken voor de aanstaande Bondsdagverkiezingen. “Gesundes essen kommt nicht aus einer kranken natur”, op de hoek van een niet bepaald uitstoot-vrij kruispunt. Verdomd, inderdaad. “Von weniger Europa hat keiner mehr” en “Umwelt is nicht alles, aber ohne Umwelt is alles nichts.” Je gaat nog zin krijgen in die Duitse verkiezingen. Dat de nieuwe bondskanselier straks alleen nog in oneliners zal spreken, Jip und Janneke, Normal.Tun!

Megamoskee in de Venloer Strasse

De Venloer Strasse waar ik in het Weltempfängerhostel verblijf is lang zoals alles hier eindeloos lijkt (de regenbuien, de wachttijden voor een taxi), ze herbergt zowel een megamoskee (waar Venlonaar Geert W vast ook rake oneliners over paraat zou hebben) als uitzicht op de grote T-mobile-zendmanst -de zogenaamde Rheinturm, met zijn 240 meter nog hoger dan de Dom- en daarnaast alle mogelijke winkels, van vegan-hipster-eettentjes tot een Aldi-Süd en 1-euro-shop. Ik sta me net te vergapen aan een etalage van een uitbundige Blumengarten om daar als kind van mijn tijd een foto van de vele flamingo’s te maken (ook al bestaat de vrije wil, dan nog is er de dagelijkse indoctrinatie en het sluimerende cultuurmarxisme dat je hoofd ongemerkt binnendringt!!1), als ik ruw word onderbroken door een schreeuwende man op een racefiets: “Niet op het fietspad lopen, gek!” Verbouwereerd staar ik naar mijn voeten die zich inderdaad op een net wat ander getint soort stenen bevindt dan het kleine reepje ernaast. Eigen stenen eerst. Van achter me hoor ik een vrouw terugblaffen: “Es gibt ja sonst keinen Platz!” Told you, no place for a tourist. Ik loop verder en zie nog meer verkiezingsleuzen, afgewisseld met tabaksreclames die hier nog volop het straatbeeld sieren (met de eufemistische waarschuwing ‘rauchen kann tödlich sein’, ja, het kán hoor, maar de kans is klein, rook maar lekker door!) en denk na over de woorden van de onbekende vrouw, die in al haar eenvoud precies haar wereldbeeld weerspiegelen. Geen plaats. Geen plaats om normaal te lopen. Geen plaats voor dolende toeristen. Het wordt allemaal minder. Is het überhaupt ooit goed geweest? De opmerking echoot mijn hele verdere stadstocht voort. Keinen Platz. Hoewel het enerzijds als steunbetuiging voelt voor mijn ongelukkige overtreding, stemt het me vooral droevig. Geen plaats in deze Riesenstadt. Het mij zo vertrouwde zinnetje krabt aan mijn hersenpan: Ik ben teveel. Geen ontsnapping mogelijk, ik weet je toch wel te vinden. Hoe ver je ook vlucht, je neemt altijd jezelf mee. Het eekhoorntje in het park, de opgewekte caissière die routineus maar hartelijk ein ‘schönes Wochenende’ wenst, de metrolucht die nostalgische gevoelens oproept naar de plek waar ik de geur ooit voor het eerst opsnoof, de 7 bruggen, 1.200 treinen per dag over de Hohenzollenbrücke, de 533 domtreden, het strijdvaardige ‘bella ciao’ op de Rudolfplatz, de zonnestralen op de pittoreske oever en groene toren van Mullheim, de Rijntocht en de duizenden glanzende liefdesslotjes op de brug, niets kan mijn gemoed nog verzachten of tippen aan wat ik al van verre heb geroken en waar deze stad me nu voor straft. Hetgeen waar ik een omzwerving van vijf dagen en vijf nachten voor nodig heb gehad om weer te weten wat het ook alweer betekent: thuis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *